In de wereld van brandveiligheid van gevelmaterialen draait het vaak om cijfers, certificaten en testverslagen. Maar welke waarde hebben testen als het materiaal niet of onvoldoende op veroudering werd getest? De bekende SBI test is een momentopname met verse materialen en een ideale montage. Dit is soms na enkele uren al niet meer representatief voor uw resultaat. De meeste brandvertragende behandelingen zijn 'voorlopig'. We hopen met onze bevindigen collega's hun onderzoek te bespoedigen. Succes!

In de voorbije jaren is er veel vooruitgang geboekt in de normering rond brandvertragende behandelingen in hout. En dat is ook nodig: de vroegere versie van EN 16755, die de duurzaamheid van brandreactie moest vastleggen, vertoonde enkele belangrijke hiaten.

De Europese norm (EN 16755) wordt aangepast.

De herziening van de norm brengt een belangrijke correctie:
De Cone Calorimeter (ISO 5660-1) wordt geschrapt.
Deze meetmethode, in combinatie met versnelde veroudering, bleek in de praktijk niet representatief voor realistische geveltoepassingen.

De SBI-test (EN 13823) wordt de enige toegelaten methode om de brandreactie te bepalen.
Veroudering van het materiaal moet nu gebeuren via:
EN 927-6 (versnelde veroudering) of EN 927-3 (natuurlijke veroudering).

Beide methoden hebben hun waarde:
- De versnelde veroudering is reproduceerbaar en ideaal voor productontwikkeling.
- De natuurlijke veroudering is de meest representatieve – en de zwaarste.

Bij disputen of officiële betwistingen geldt sinds 2017 de natuurlijke veroudering volgens EN 927-3 als maatgevend.
Dat is geen detail, maar een fundamentele verschuiving in de manier waarop we naar duurzaamheid van brandveiligheid kijken.

Waarom is EN 927-3 zo zwaar voor (houten) gevelbekleding?

De natuurlijke verwering volgens EN 927-3 onderwerpt materialen 12 maanden lang aan alles wat een gevel in de praktijk tegenkomt:
- UV-licht
- Regen, wind, vorst en hitte
- Seizoenswisselingen
- Monteerhoek: 45° op het zuiden

Deze test is geen momentopname, maar een praktijkproef en precies daarom is ze zo waardevol.

Hieronder vind je vijf sleutelfactoren die volgens ons onderzoek bepalen hoe natuurlijke veroudering de brandreactie beïnvloedt:

1. Fotodegradatie (UV)

UV-licht breekt lignine in hout af.
Hierdoor:
- Vergrijst het houtoppervlak
- Wordt de cellulose blootgesteld
- Verhoogt de brandbaarheid aanzienlijk (cellulose brandt sneller dan lignine)

Extra:
Ook sommige brandvertragende coatings of polymeren zijn gevoelig aan UV.
Als die afbreken, kan de FIGRA (brandgroei) fors stijgen.
De grenswaarde voor FIGRA in klasse B is slechts 120 W/s, deze geeft weinig ruimte voor verhoging.

2. Hemelwater en uitloging

Natuurlijke verwering maakt gebruik van korte én lange vochtcycli (dagen én seizoenen).
Daardoor:
- Dringt vocht dieper in het materiaal
- Worden brandvertragers of natuurlijke inhoudsstoffen uitgeloogd
- Wordt de werking van wateroplosbare brandvertragers sterk op de proef gesteld
- Zwelt en krimpt het hout meer.

De natuurlijke veroudering wordt vooral problematisch voor brandvertragende zouten.
De uitloging van brandvertragende zouten verloopt immers niet lineair, maar exponentieel afnemend:
Het grootste verlies gebeurt in de eerste weken, daarna vertraagt het proces.
Als de zouten niet gehecht zijn, zullen deze snel verminderen.

3. Mechanische degradatie

Afbraak van lignine betekent dat het houtoppervlak zachter wordt.
Hierdoor:
- Slijtage door wind, regen, hagel en zand
- Ruwer oppervlak met meer aanhechtingspunten voor vlammen

Resultaat: opnieuw een hogere FIGRA

4. Vervorming in 'end use'.

Een test gebeurt op perfect materiaal, maar een realistische veroudering van een gevel kent:
- Krimp/uitzetting
- (Micro-) scheurtjes
- Openstaande naden
- Loskomende knopen
- Etc.

Zelfs 1 mm vervorming kan al leiden tot meer hoeken en spleten, exact waar vuur zich makkelijk hecht.
De brandreactie verslechtert, ook al ziet het materiaal er op het oog nog "goed" uit.

5. Biologische aantasting

Houtsoorten met lage natuurlijke duurzaamheid kunnen in de loop van het jaar verzwakken door:
- Insecten
- Schimmels
- Etc.

De impact is meestal beperkt, maar niet altijd verwaarloosbaar.

Wat hebben wij geleerd uit onze eigen testen?

Met het Forestlines-gevelsysteem hebben wij een natuurlijke verouderingstest (EN 927-3) uitgevoerd, gevolgd door een SBI-test (EN 13823).
Hoewel de EN 16755 niet geldt voor onbehandeld hout, vonden wij het belangrijk om te testen hoe het systeem zich houdt over de tijd.

Resultaat: Zelfs na natuurlijke veroudering conform de EN 927-3 behoudde het Forestlines brandreactieklasse B-s1,d0.

Onze tip aan andere producenten:
- Zie EN 927-3 niet als hindernis, maar als kans om te weten hoe jouw product écht presteert.
- De natuurlijke veroudering is gratis – ze vraagt alleen tijd en toewijding.
- Schaal nog niet op naar grootschalige testen, de veroudering van uw materiaal is de basis die eerst onderzocht moet worden.

Waar moeten we als sector naartoe?

De échte vraag is nooit alleen:
"Welke klasse haalt een brandvertragend product?"
Maar moet gecombineerd zijn met:
"Hoelang behoudt het die klasse in de realiteit?"

Onze voorspelling:

De bovenstaande 'sleutelfactoren' zullen op elke gevelbekleding inwerken.

De grenswaarde voor brandreactieklasse B is een FIGRA van 120 W/s, een uiterst lage score voor een biologisch materiaal.
Deze grenswaarde is zo laag dat een verslechtering van één sleutelfactor mogelijk voldoende is om naar de volgende klasse te gaan.

Zorg bij productontwikkeling of productoptimalisatie dat je deze sleutelfactoren waar mogelijk geheel of gedeeltelijk buitenspel zet.

Een eigen voorbeeld:
De profilering van het Forestlines zorgt ervoor dat de 'vervorming in end use' grotendeels wordt vermeden.
Als het hout krimpt of uitzet, zal dezelfde aansluiting van brandbaar op niet-brandbaar materiaal behouden blijven en dus geen stijging in brandgroei bekomen.

Als we spreken over brandvertragende behandelingen, wordt het voor veel producten heel moeilijk en gaat de markt zich hertekenen.
De toekomst ligt grotendeels bij oppervlaktebehandelingen gecombineerd met periodieke inspectie en onderhoud.
Zeker als we spreken over de brandvertragers op basis van zouten, die doorgaans onbehandeld versneld uitlogen.

In de wereld van brandveiligheid zijn er twee enorme kansen:
- Zorg dat je de eerste brandvertragende behandeling bent die de natuurlijke veroudering (EN 927-3) succesvol afrondt en u wint elke concurrentie.
- Tegelijkertijd opent er zich een kansrijk marktsegment voor bedrijven die nabehandelingen of controles op gevels aanbieden.
Als brandreactie degradeert, wordt onderhoud geen luxe – maar noodzaak.

En wat met composieten?

In de voorbije jaren merk ik dat heel wat composietmaterialen beginnen werken met brandvertragende behandelingen.
Ook hier is de vraag niet hoe hoog men dan eindigt, maar wel hoe lang deze behouden blijft.
Waar composieten niet aan EN 16755 moeten beantwoorden, vormt hier zich nu een nieuw spanningsveld.

Hout wordt onderworpen wordt aan strenge langdurige testen, terwijl composieten hier niet aan moeten beantwoorden.
Een veilige keuze voor hout is bijgevolg een slimme keuze.

Samen sterker

Deze inzichten delen we niet om te concurreren, maar hopelijk geven we enkele tips aan collega's om zo hout als gevelmateriaal te perfectioneren.
Wie brandveiligheid serieus neemt, moet rekening houden met de tand des tijds.