In de nacht van 18 op 19 juli 64 AD ontstond 'de grote brand van Rome'. Deze brand duurde vijf dagen voordat ze onder controle was en van de veertien wijken werden er drie volledig verwoest en zeven zwaar beschadigd. Bijna twee millenia na deze enorme brand, kunnen we hier toch nog aardig wat van leren.

"Om de toekomst te voorspellen, moet men proberen het verleden te begrijpen."
Hoewel heel wat variabelen anders liggen, merk je in heel wat gevallen wederkerende uitdagingen.

De grote brand van Rome in 64 AD was een spijtige voorval in de geschiedenis, gelukkig legde het wel enkele cruciale pijnpunten bloot.

Wat gebeurde er dan juist?

Rome was in deze periode een grootstad waarbij houten huizen tegen elkaar gebouwd werden.
In de nacht van 18 op 19 juli in 64 AD brak er brand uit in de winkels onder Circus Maximus, een brand die zich ontzettend snel verspreidde.

Na vijf dagen kon men de brand pas onder controle krijgen door een groot deel (nieuwe) huizen te slopen en zo een onbrandbare strook te maken.

Van de veertien wijken werden er drie volledig verwoest en zeven zwaar beschadigd.
Amper vier van de veertien wijken werd gespaard van de vlammenzee.

Wat leerde men hier uit?

Bijna tweeduizend jaar geleden had men al begrepen dat onderandere compartimentering een potentiële oplossing was.
Compartimentering zou de brand niet stoppen, maar deze zou wel sterk geremd worden en de brandweer meer tijd had om andere delen van de stad te beschermen.
Keizer Nero voerde meerdere nieuwe bouwregels in zoals dat huizen niet meer 'te dicht op elkaar' konden staan.

Hoe doen we het vandaag?

De term 'steenrijk zijn' is historisch gegroeid en hield in dat mensen rijk genoeg waren om stenen huizen te betalen.
In de laatste eeuwen is er een hogere welvaart gekomen en is onze bouw sterk geëvolueerd naar onbrandbare materialen (betonbouw, baksteen, etc).

Door deze geleidelijke evolutie in welvaart heeft de wetgeving nooit voor een uitdaging gestaan omtrent brandreactieklasse en is de kennis hierrond mogelijk wat verdwenen.

Nu de hele bouwwereld beseft dat we (veel) te veel vragen van onze planeet, is de bouw aan haar groene transitie gekomen.
De ecologische transitie van de bouw staat nog maar in haar kinderschoenen en toch is haar versnelling opmerkelijk.
Dit gaat van biobased isolatie, innoverende houtbouw, onbrandbare vochtkerende doeken, etc.

De groene transitie van de bouw houdt in dat er in bepaalde mate afgestapt wordt van bouwen met enkel onbrandbare materialen en dat de ecologische aard van de grondstoffen primeert.

Gaat de groene transitie van de bouw dan niet samengaan met een (enorm) brandgevaar?

Om te innoveren met houtbouw is er een héél grote kennis van materialen en montage nodig.
De houtbouwers van dit moment zijn sterke spelers die technische zekerheid willen realiseren.

Het is van belang om te beseffen dat de ecologische bouw en brandveiligheid héél goed samengaan.

De technologische innovaties en de impact daarvan is niet te onderschatten.
Over de hele wereld heeft de mensheid begrepen dat innovatie de sleutel van de toekomst heeft.

Tegelijkertijd heeft de wetgevende macht een begeleidende functie om deze groene transitie optimaal te begeleiden.
In dit geval heeft de wetgevende macht de sleutel in handen voor succes (of net niet).

In Nederland zien we een verregaande wetgeving bij eengezinswoningen.
Er wordt voor de gevelbekleding gewerkt met een minimale brandreactieklasse D en soms brandreactieklasse B (compartimentering ivm brandoverslag, etc).

Wanneer moet dit dan? 
Hieronder zie je een handig schema om duidelijk aan te geven wanneer er wat verwacht wordt.

België is helaas een ander verhaal...
In België is er naar gevelbekleding geen minimale brandreactieklasse voor eengezinswoningen.

Het is (puur hypothetisch) mogelijk een wereldstad zoals Antwerpen te bouwen met enkel uiterst brandbare materialen.
Ik moet u niet vertellen dat dit niet wenselijk is en een enorm risico inhoudt.

Dit hiaat in de Belgische wetgeving geeft ruimte aan allerlei piraten in de sector die geen of te weinig kennis hierover hebben.
Het heeft zelfs de potentie om de groene transitie van de bouw in België te fnuiken.

Op dit moment zie ik enkel kwaliteitsvolle bouwers met een grote kennis van zake.

Conclusie:

Het is absoluut noodzakelijk om in België (of heel Europa?) een minimale brandreactieklasse aan eengezinswoningen te stellen.
Het is in deze tijden van ecologische innovaties ondenkbaar dat dergelijke minimale eis nog niet aanwezig is.

Heel wat jonge gezinnen gaan leningen aan van enkele decennia, om vervolgens een gevel van 'uiterst brandbaar materiaal' ofwel brandreactieklasse F te hebben?

Ik kan hier vragen of u een gevel in brandreactieklasse F wilt en misschien antwoord u hier dan ja op.
De vraag kan ook anders gesteld worden:
U woont in een rijhuis en heeft een lening van twintig jaren, wilt u dat uw buurman een uiterst brandbare gevel naast de uwe kiest?