De aanpassing/verduidelijking van de CWFT-tabel wordt over enkele maanden realiteit en zorgt voor heel wat onrust bij producenten van houten gevelbekleding. De ene aardbeving is nog maar net gepasseerd en de andere is alweer in aantocht. Zo wordt de EN 16755 waarschijnlijk aangepast. Deze Europese norm gaat over de technische duurzaamheid van brandvertragende behandelingen.Hieronder vindt je weer de nodige uitleg over deze aanpassing.
Brandveiligheid met (houten) gevelbekleding zit in een stevige versnelling.
Een grote hoeveelheid wetenschappelijke onderzoeken worden gedaan en de kennis wordt gelukkig ook gedeeld.
Hierdoor komt men tot nieuwe inzichten, maar tracht men ook eerdere fouten en/of hiaten te dichten.
In Nederland hoor ik dikwijls de zin 'Toon het maar eens aan'.
Deze mogelijke aanpassing van de Europese norm is interessant om in detail te bekijken.
We vatten even samen wat er waarschijnlijk gaat veranderen:
Wat is de EN 16755 juist?
De EN 16755 staat voor de "Technische duurzaamheid van de prestaties met betrekking tot brandgedrag - Classificering met brandvertragende middelen behandelde houtproducten voor binnen- en buitentoepassingen".
Het is dus de norm die aangeeft hoe een brandvertrager zijn kwaliteit doorheen de tijd moet bepalen en hier vervolgens naar moet handelen.
Zo kan de producent aangeven welke vorm van onderhoud er nodig is, welke interval van onderhoud, vanaf wanneer de behandeling opnieuw moet gebeuren, welke producten er dan (eventueel extra) gebruikt moeten worden, etc.
Hoe wordt dit momenteel getest?
Brandvertragers kunnen hun duurzaamheid op twee verschillende manieren in kaart brengen.
De eerste manier is om dit met de gewone SBI test (EN 13823) te doen.
Je doet een brandtest in END USE en doet een identieke brandtest na een bepaalde, langdurige blootstelling.
De norm geeft aan dat dit de aangeraden test is, daar deze uiteraard meer variabelen in kaart brengt.
De tweede manier is via de Cone Calorimeter (ISO 5660-1) te testen.
Hierbij wordt een klein stukje hout voor en na langdurige of versnelde veroudering getest.
Dit is een veelgebruikte testmethode, maar houdt helaas weinig rekening met andere variabelen zoals profilering, montagerichting, etc.
Wat wordt er mogelijk aangepast?
De norm geeft momenteel al aan dat de EN 13823 de aangeraden manier is.
De mogelijke aanpassing, zegt dan ook dat de EN 13823 mogelijk de enige manier wordt.
De ISO 5660-1 (Cone Calorimeter) wordt dus misschien uit de norm geschrapt en is dan niet meer geldig als bewijs van verduurzaming.
Is dit terecht?
Aanpassingen van Europese normen worden vrijwel nooit onrechtmatig gedaan.
Wetenschappelijk onderzoek gaf aan dat de ISO 5660-1 niet altijd representatief was voor de duurzaamheid van een brandvertrager te bepalen.
Als ik mijn algemene, nuchtere logica erbij haal, is het een erg logische beslissing.
De bouwwereld heeft sinds enkele jaren door dat END USE testen belangrijk zijn om brandinferno's te voorkomen.
Een kleine en/of trage uitloging van een brandvertragende behandeling, kan dan ook grote gevolgen hebben.
Het mag niet de bedoeling zijn om een toren te maken met brandreactieklasse B die na een paar jaar weer brandreactieklasse D heeft?
En wat als het zelfs nog verder zou zakken...?
Is de aanpassing van testmethode dan moeilijker?
Ja.
De ISO 5660-1 was een goedkopere en gemakkelijkere manier om iets aan te tonen.
Tegelijkertijd was deze niet volledig representatief, daar ze bij END USE opbouwen te weinig rekening hield met omliggende variabelen zoals profilering, etc.
De overgebleven testmethode geeft daarnaast ook meer restricties aan de geteste opstellingen.
Zo zal de test waarschijnlijk enkel gelden voor wat er getest is (montagerichting, plankbreedte, etc).
Is elke brandvertragende behandeling dan niet representatief?
Natuurlijk zeggen we dat niet.
Vermoedelijk hebben meerdere partijen hun duurzaamheid conform de EN 16755 al getest via de EN 13823.
De brandvertragende partijen die wel steunen op dit principe, hebben gelukkig nog tijd om hun product beter te onderzoeken en problemen voor te zijn.
De mogelijke aanpassing zegt dat de ISO 5660-1 niet representatief is om de duurzaamheid van de brandvertrager te bepalen.
Deze blogtekst heeft dan ook de bedoeling om collega's te waarschuwen van mogelijke aanpassingen om zo niet tegen een muur te lopen.
Hopelijk starten de collega's hun onderzoek op tijd en kan men zo deze uitdaging simpel overwinnen.
Is deze Europese norm dan ook voor andere, niet brandvertragend behandelde producten van toepassing?
In de bouwwereld worden heel wat producten toegepast die onbehandeld brandreactieklasse B halen.
Hoewel deze norm enkel geldt voor brandvertragend behandelde producten, is het uiteraard erg interessant om de andere materialen ook te testen.
De realiteit zegt dat weersinvloeden zoals zon, wind en hemelwater een impact op alle materialen hebben.
Als je een product hebt dat zich erg dicht bij de grenswaarde bevindt, is het uiteraard geen overbodige luxe om dit in kaart te brengen.
Waarom heb ik dit onderzocht?
Al jaren hoor ik zeggen dat het ene product uitloogt en het andere niet.
Ik wil en kan zelf niet oordelen over andere producten en vertrouw dus op hun professionaliteit en kennis.
Sinds enkele maanden hoorde ik een collega verkondigde dat "hun brandvertraging uitloogt, maar erg traag waardoor je in brandreactieklasse B blijft".
Deze cryptische zin heeft me herhaaldelijk doen nadenken en in combinatie met eigen vergevorderde kennis was dit naar mijn logica onmogelijk.
De bouwwereld gaat in versneld tempo naar END USE testen waarbij de volledige opbouw belangrijk is.
Details zoals de plankbreedte, de montagrichting, etc hebben allemaal een invloed op het resultaat.
Indien ik een brandtest maak die 1% van de grens zit, zorgt elke uitloging ervoor dat een andere brandreactieklasse behaald wordt.
Traag uitlogen in dezelfde brandreactieklasse is mogelijk, maar zeker niet in alle gevallen.
Hoe zit het dan met onbehandeld hout?
Het Forestlines gevel- en lamelsysteem maakt geen gebruik van brandvertragende behandelingen.
In principe is de EN 16755 dus niet van toepassing op onze gevelbekleding.
Dat gezegd zijnde, ligt er bij Peutz in Nederland al meerdere maanden onze onbehandelde gevelbekleding buiten.
Hoewel het niet moet, willen wij weten wat onze materialen doen.
Eigen en onafhankelijk onderzoek heeft ondertussen aangetoond welke bouwstoffen van hout een impact op de brandbaarheid van hout hebben.
Het vermoeden is dat er bij onbehandeld hout geen te grote verschillen te verwachten zijn.
Kennis is immers essentieel om te innoveren.